24-07-2010 ging ik dus nóg in mijn moeder naar het ziekenhuis omdat ze me “gaan halen”. Zaterdagavond wordt er een beetje gel op de deur van mijn waterballon gedaan zodat die zondag overdag soepel open zal gaan. Maar dat loopt al snel anders. Papa is nog niet naar huis of de deur van mijn verblijf begint te klapperen. Even later hoor ik een partij gezucht boven me, én de stem van papa weer. Het is twee uur ’s nachts. Mijn cocon doet rare dingen. Het lijkt wel of het stormt zo gaat het tekeer. Ook lekt het hier. Mijn voeten vallen droog. Maar ik geef geen krimp en blijf zitten waar ik zit. Daar is wat voor te zeggen toch?
‘Jeetje, wat een herrie daarbuiten!’ Het is nu al uren de 25e juli, en men is het zat dat ik daar in mijn vertrouwde omgeving zit. Ze laten de ballon knappen. Een kunst zeg, met zo’n scherp mes. Nu kan ik me niet langer verstoppen. Zijn jullie nou tevreden?
Ik vlieg, in de armen van iemand in bebloede jas, over papa heen. Die ziet nu dat ik helemaal gelukt ben. Wat had ie dan gedacht? ‘Jesses wat een watje! Gaat ie zitten snikken.’ Daar is geen tijd voor want hij moet mee met zijn fototoestel achter de zuster aan. Ze hebben allemaal plannen met mij.
Eerst knipt papa nog een stuk van mijn scheerlijn af, en dan gaan ze met me gooien en smijten. Lig ik ineens in een ijzeren schaal. Vinden ze interessant. Ik vind het alleen maar koud, zelfs met die muts die alsmaar af blijft vallen.
Bij controle van mijn reflexen en lengte, lig ik te pruttelen op een aankleedkussen. Dat pruttelen komt omdat ik in mijn zwembad gedrukt had, en vervolgens een slok heb binnengekregen. Wist ik veel! Ik ben nu een beetje misselijk. Nadat de zuster via een slangetje door mijn neus wat water in mijn maagje heeft gepompt, en alles er daarna weer uitzuigt, gaat het een stuk beter. Wel zit er nog wat troep in mijn neus. Als ik diep inadem, maak ik het geluid van een varkentje.
Nadat mama enigszins gerepareerd is, wil ik bij haar gaan eten. Dat mocht maar even, want mama had inmiddels weeën-morfine, paracetamol én een ruggenprik gekregen. Vervolgens kwam nog die snijerij. Haar bloeddruk is gevaarlijk gezakt. Als ze gaat liggen, gaat het snel beter. Ik volg wat instincten aangaande mama’s bobbels. Dit had me iets beter moeten doen voelen. Ik rammel inmiddels van de honger. De pink van papa maakt me later kalm. Toch mis ik iets.
Verder lig ik maar zo’n beetje in mijn verrijdbare aquarium te wachten op de dingen die komen gaan. Zo kan mama mij goed zien. Als ik naar haar toe wil, dan drukt ze op een knop, en dan komt weer zo’n wit mevrouwtje om me naar haar toe te tillen.
Het is dinsdagmorgen. Mama is inmiddels zover hersteld dat ze ons naar de kinderafdeling verhuizen. Daar ontmoet ik zuster Anja. Die heeft gelijk door dat ik te weinig weeg. Dat waren ze een beetje vergeten te controleren op de kraamafdeling. Ik krijg gelijk een flesje bijvoeding. ‘Eeeeeehhhh!, dat smaakt.’
Ik blijk een bloedblaar gezogen te hebben bij mama. Voor wat betreft borstvoeding hebben we nu een productie-unit minder. Ik heb zelf ook wat bloed binnen gekregen. Omdat ik voorlopig nogal vegetarisch aangelegd ben, heb ik dat allemaal weer uitgespuugd.
Woensdagmorgen gaan we naar huis. Onze verloskundige Tyrza komt nog even met mama praten. Ze is een lieve mevrouw met bemoedigende woorden. Dat hebben we wel een beetje nodig. Papa heeft een kolfmachine geregeld. Dat gaat prima. Mama produceert steeds meer van het spul waarvan ze vindt dat ik zoveel mogelijk binnen moet krijgen.
De kraamtranen: dag 3/4 ‘Ze horen erbij, dus dan willen we ze ook’, zegt papa. Mama kan er maar matig om lachen. Ze moet inmiddels regelmatig kolven. De traantjes hierom blijven met regelmaat terugkomen. Heeft ze die pomp op d’r ogen gezet of iets?
Woensdagmorgen om 11.00 uur zijn we thuis.
Mevrouw Agatha de kraamhulp is een hele wijze, nuchtere mevrouw met wie het goed samenwerken is. Ze laat papa zoveel mogelijk oefenen met uit- en aankleden, in bad doen en luiers verschonen. Om hem te testen, maak ik die klusjes zo moeilijk mogelijk. Ik schop met mijn voeten en zwaai met mijn handen. Papa noemt dat Grieks-Romijns aankleden.
Omdat ik van die elektrische bewegingen maak, doe ik papa denken aan de film M.I.B. (Man In Black). Daarin beweegt een ruimtemeneer die Edgar heet op precies dezelfde manier als ik.
* Edgar
’s Middags moet papa op pad voor een goede speen voor op de fles. Dat is niet zo eenvoudig. Hij moet terug naar de winkel. Hij dacht dat ik al drie maanden was. Lees dan toch eerst eens! De babytijd gaat hard papa, maar niet zo hard. Als hij met het goede spul thuiskomt, zegt mama: `ik heb ook nog paracetamol nodig.’ Dag papa. En daar gaat ie weer.
–
Het schijnt zo te zijn dat baby’s op borstvoeding met een natte scheet tot twee meter kunnen overbruggen. Het is een kwestie van timing. Je moet het doen, juist op het moment van wisselen van luier. Dan heb je vrij schootsveld. Bij mijn eerste poging hoefde ik nog niet zover. Papa stond op nog geen meter. Ja, die kon wel even wat anders aan gaan trekken.
Donderdag schakel ik ook melk-unit twee uit. Dat was niet mijn bedoeling maar zo loopt het. Kloven is niet voor niets de verledentijd van kluiven.
Slapen doe ik in papa’s oude wieg. Mama heeft hem opnieuw bekleed.
Wat is dat ding groot hè?! Maar goed ook, want toen hij geboren werd, was mijn vader al heel lang, en dun. Zo dun en lang dat de huisarts hem bij zijn voeten pakte en naar beneden liet bungelen, en pas na enig aarzelen de verlossende woorden sprak: `Ja, hij is toch wel goed.’
Maar enfin, we hadden het over mij.
Papa moet mama ’s nachts helpen met verschonen en mij aanreiken. Mama mag door de keizersnee zes weken niet tillen. Alleen met mij mag ze een beetje smokkelen. Als ze hem nodig heeft, belt mama papa boven uit zijn bed. Die ligt daar in een soort van halfslaap te wachten. Als de telefoon rinkelt, dan gaat ie hem beantwoorden, in plaats van dat hij gelijk naar beneden komt… Oen!
Soms draait papa mij op mijn buik naar hem toe. Hij denkt dat ik dan lekker lig. Ik vind het alleen maar raar. Bij mama krijg ik op deze manier te drinken. Bij papa hap ik steeds mis, waar ik ook hap. Hij zegt dan dat ik op Woody Woodpecker lijk. Wie is dat dan weer?
Papa haalt vrijdag siliconen kompressen bij de kraamzorg. Ik constateer dat mama op dit moment helemaal geen siliconen nodig heeft voor haar borsten. Die zijn een maatje of twee papa’s goede richting uit, opgeschoven. Dit zijn andere siliconen, weet ik nu. Ze helpen bijna gelijk. Wonderpads noemt mama ze. Zaterdag kan ik alweer aan de borst drinken.
Ik krijg nu ook nog iets op een lepeltje. Had ik daar om gevraagd?
01-08-2010 Als papa het allemaal over moest doen, had hij maar één ding veranderd. Hij had een ronde tafel in de kamer genomen. Dat is beter voor als je, al “slaap kindje, slaap” – zingend, rondjes met mij loopt. Ha ha ha, na veertig keer rond de tafel, doe ik net alsof ik slaap. Eenmaal in de wieg, doe ik weer mijn eerste woordje: NNNNEEEEEEHHH, NEEEEHHHH (bis tot ik weer word opgepakt).
02-08-2010 Ik en mijn vader hebben een nieuwe vriend: Hij heet Nüby de speen. Ik snap hem helemaal en word daar rustig van. Wel doe ik elke dag nog even 1 of 2 periodes na het eten helemaal mijn ogen niet dicht. Soms is dat ’s nachts, maar maakt u zicht geen zorgen, die uurtjes haal ik overdag wel weer in. Daarbij: “slapen is voor watjes, toch?”.
Mijn beide ouders kijken op de rustige momenten naar de tv maar ook argwanend naar de wieg. Die laat ik eerst schudden voordat ik in totale herrie losbarst.
Je moet de boel wel een beetje scherp houden, anders denken ze maar dat het helemaal vanzelf gaat.
Ik weet het verder ook niet. Misschien vindt u het allemaal niet zo interessant, maar dit is nou eenmaal mijn eenvoudige belevingswereld. Het enige moment op een dag waarop ik ingewikkeld ga kijken.., is als ik moet poepen.
03-08-2010 Papa denkt deze ochtend dat zijn telefoon kapot is. Er staan geen gemiste oproepen op van mama. Er is een nieuwe week aangebroken.