Ik ben al lang vijf en heb zolang niets van me laten horen omdat mijn vader niet weet of hij nog langer namens mij op deze site mag praten. Hij is bang dat het allemaal wat te kinderachtig zal klinken. Op sommige vlakken weet ik tegenwoordig al meer dan hij. Alle spinnen zijn giftig, alleen zijn de meesten niet gevaarlijk voor mensen. Wist je dat? Dat heb ik van mijn grote idool Freek Vonk. Later word ik zijn assistent. Dat lijkt mijn ouders sowieso een betere keuze dan prinses, wat ik eerst zou worden of schoonheidsspecialiste. Voor beiden ben ik nou eenmaal niet letterlijk of bij wijze van in de wieg gelegd…
Ik ken de namen van veel soorten dinosauriërs. Mijn al heel lang beste vriend; Björn weet alles van dinosauriërs. Dat zegt hij tenminste. We vangen elkaar nog steeds vliegen af. Dat is “bij wijze van”. Dat taalprincipe snap ik inmiddels. Ik heb dan ook al een sprookjesboek op mijn naam. Dat ontstond in nog geen twee uur op zondagmorgen.
Ik ben als een vis in het water. Zwemmen kan ik als de beste. Het komt best goed met dat diploma nog voor ik zes word. Ik ga voorop door het gat. Ik ben echter ook als een vis op de fiets. Dat gaat dus letterlijk voor geen meter. Mij krijgen ze er niet op. Dat een ander, zo’n beetje ieder ander van mijn leeftijd, het al wel kan daar zit ik niet mee. Waarschijnlijk heb ik die houding van mijn vader. Die kreeg pas geleden van zijn stagiaire te horen dat hij ernstig last had van een meerderwaardigheidscomplex.
Ik heb op mijn verzoek een kinderbijbel gekregen in Luxemburg toen ik vijf werd. ’s Avonds voor het slapen gaan doen we daarvan drie verhaaltjes per keer. Er staat onder andere het verhaal van Noach in, en daar ken ik ook een liedje over.
We maken vaak lange wandelingen. Dat komt omdat ik steeds meer schik krijg in Geocaching, schatzoeken voor volwassenen. Ongemerkt loop ik dan tot wel vijf kilometer. Ik had bij normale wandelingen nogal de neiging om te roepen dat ik éééécht moe was, dat mijn beentjes pijn deden en dat het tijd was om de rest van de tocht op papa’s nek door te brengen.
Ook maak ik meters langs de lijn. Papa heeft zich laten strikken als voetbalcoach van MSV C5, het team van Mike de zoon van vriend Ruud. Ik mag dan mee en vind dat met al die lummels spannend en leuk. Ik wil “aan ze wennen”, zoals ik dat zeg. Als er iemand geblesseerd is en hij water op de zere plek moet smeren, loop ik achter papa aan het veld in. Dat water heeft niet zoveel zin, maar dat hoort nou eenmaal zo. Hij riep de laatste keer dat hij de volgende wedstrijd mijn dokterstasje mee zou nemen. Maar ik heb hem gezegd dat het een nepperd is. Het leukste aan voetbal is het lunchpakket dat ik meekrijg met kans op een aanvullende Mars of Kitkat.
Slapen doe ik elke nacht op mijn eigen kamer totdat ik wakker wordt. Dan horen ze even verderop een bonk, wat snelle voetstappen en onder het openen van hun slaapkamerdeur een uitroep: ‘MAMA!’
‘Ja, Eline’, klinkt het dan in koor.
En dan zeg ik: ‘ik kom bij jullie slapen.’
Mama haalt dan mijn kussen en deken. Doeke heb ik zelf al meegenomen. Vaak neem ik niet meer de moeite om in het midden onder mijn eigen deken te gaan liggen. Ik lig dan al lekker warm onder papa’s deken met mijn kont in zijn holle rug gedraaid. Die lijkt daar voor gemaakt. Gelukkig heeft papa genoeg aan een centimeter of dertig ligruimte. Hij vindt het eigenlijk wel gezellig en vindt mij terecht een gelijkwaardig onderdeel van dit gezin met bijbehorende rechten. Waarom zouden zij met zijn tweeën mogen slapen terwijl ik alleen moet liggen tenslotte.
Ik speel nu ook met bijna alle meiden van de klas. Ik had zelfs meer meiden dan jongens op mijn eerste echte verjaardagsfeestje. Dat had mijn moeder tevoren niet zo ingeschat. Het dino-thema viel gelukkig ook bij Manou, Emi en Valerie in de smaak. Aiden en Björn vonden het sowieso wel leuk.
Ik ben nog altijd niet verlegen aangelegd. Bij de Chinees in Harmelen vertelde een meneer mij een grap die ik goed opgeslagen heb. Dat zei die meneer er ook bij: goed onthouden want dan kan je hem doorvertellen. Op Sinterklaas na kende iedereen in mijn omgeving de mop inmiddels. Sinterklaas en het publiek heb ik op school op de hoogte gebracht. De mop komt hierop neer:
We hebben dit jaar ook tegenslag. Onze mooie Streepje, Strepetio, Pestrepetio de poes, zoals we hem allemaal noemden, was een weekend lang zoek en bleek aangereden en overleden. Dat zat er een beetje aan te komen omdat hij steeds minder bang werd voor auto’s. Hij ging maar langzaam aan de kant en soms reed hij 50 meter mee op het dak van papa’s of mama’s auto en moest er dan nog afgetild worden. Papa heeft dode Streep opgehaald bij het dierenasiel in Harmelen. Daar lag hij in de vriezer. Opa heeft in het paardenweiland een gat voor hem gegraven.
We hebben Strepetio met zijn drieën sniffend begraven. Papa heeft een gedicht voor hem gemaakt en stotterend voorgelezen, en ik heb een mooi kruis gekleurd voor op het graf.
Gedicht voor Streepje, Strepetio, Pestrepetio,
Toen je bij ons kwam was je nog mega klein
Maar door je haar leek je best groot
Je had het bij ons altijd erg fijn
En kwam voor aai op schoot
Kleine Streep met grote trek
Aan vleesjes en snoepjes, altijd gebrek
Miauwen dat we op moesten staan,
om voor je in de bediening te gaan.
Je zag auto’s steeds minder voor gevaarlijk aan
Je ging erop en achter staan.
Nooit meer met Dropje donderjagen.
Geen ontsnappende miauwtjes meer, bedoeld als klagen.
Nooit meer klitten in je vacht.
Je was een fijne poes, vooral ook zacht.